- slag
- {{slag}}{{/term}}I 〈de〉1 [algemeen]coup 〈m.〉2 [stomp] coupde poing3 [leger]bataille 〈v.〉4 [m.b.t. haar] ondulation 〈v.〉5 [m.b.t. hart, pols, vleugels] battement 〈m.〉6 [handigheid] tour 〈m.〉de main7 [kaarten]pli 〈m.〉8 [dammen]prise 〈v.〉9 [sport en spel][m.b.t. zwemmen] nage 〈v.〉10 [m.b.t. roeien] coupde rame11 [m.b.t. schaatsen] enjambée 〈v.〉12 [winding; wenteling] tour♦voorbeelden:1 een slag van de donder • un coup de tonnerre〈figuurlijk〉 een slag in de lucht • un coup d'épée dans l'eau〈figuurlijk〉 een slag van de molen beet hebben • être toquéde slagen van het noodlot • les coups du destineen harde slag • un coup violentdat was een harde slag voor hem • c'était un coup dur pour luihij viel met een zware slag tegen de grond • il est tombé lourdement sur le solde klok gaf vier slagen • l'horloge a sonné quatre coupsaan slag zijn • 〈aan service〉 être au service; 〈honkbal〉 être à l'attaque〈figuurlijk〉 het was een slag in zijn gezicht • ça lui a fait l'effet d'une giflemet één slag sloeg hij het aan stukken • il l'a brisé d'un seul coupmet elke slag van de hamer • à chaque coup de marteaude deur met een slag dichtdoen • claquer la porteop slag van tienen • à dix heures sonnantesmijn pendule is van slag • ma pendule décompte〈figuurlijk〉 van slag zijn • être perturbé〈in België; juridisch〉 voor slagen en verwondingen • pour coups et blessureszonder slag of stoot • sans coup férir2 een slag afweren • parer un coup3 slag leveren • livrer bataillede slag bij Nieuwpoort • la bataille de Nieuport〈Algemeen Zuid-Nederlands〉 zich uit de slag trekken • se tirer d'affaire4 hij heeft een mooie slag in zijn haar • ses cheveux ont une belle ondulation6 de slag van iets kwijtraken • perdre la main (pour faire qc.)de slag te pakken krijgen • prendre le coup7 hij haalt alle slagen • il fait toutes les levéeseen slag maken • faire un pli〈figuurlijk〉 die slag is voor jou • un-zéro9 〈zwemmen〉 de vrije slag • la nage libre12 iets een halve slag omdraaien • faire faire un demi-tour à qc.¶ iets met de Franse slag doen • faire qc. à la va-viteeen slag naar iets slaan • deviner qc.zijn slag slaan • réussir son coupaan de slag gaan • se mettre au travaildat boek maakte hem met één slag beroemd • ce livre l'a rendu célèbre d'un seul coupeen slag om de arm houden • se ménager une porte de sortiehij was op slag dood • il est mort sur le coupII 〈het〉1 [aard, soort] espèce 〈v.〉♦voorbeelden:1 een raar slag volk • de drôles de gensmensen van hetzelfde slag • gens de la même espèce¶ een slag groter • un peu plus grand
Deens-Russisch woordenboek. 2015.